CD 3 DIT LAEVE HIER….
Deel 1.
- De Oude Doetinchemseweg
- Dit leven hier…
- Slecht weer
- Education permanent
- Herinnering
- Vakantie
- Kinderen (the young ones)
- In de krant
- Oosterse Renaissance
- Fermez l´horizon
- Waar het om gaat
De Oude Doetinchemseweg.
Hier ben ik in de wereld geworpen
van al die steden en dorpen
Van al die mogelijkheden ben ik hier neergelegd:
aan de oude Doetinchemseweg
aan de oude Doetinchemseweg.
Hier ben ik in de tijd gedragen
van al die eeuwen, jaren en dagen
Van al die mogelijkheden scheen hier ´t eerste licht.
30 september tweeèntwintiguurveertig
Negentienhonderdvijfenvijftig.
Geen ontwikkelingsland
Net geen Lengel of ergens aan de andere kant.
Geen Riviera, New York of aan de Lange Heg.
Maar aan de oude Doetinchemseweg.
Hier kreeg ik de vorm van mijn lichaam.
Hier gaven ze mij die naam.
Van al die mogelijkheden werd dit hier normaal.
Van mijn moeder heb ik de taal,
over mijn vader een verhaal.
´t Leven in mijn hand genomen.
Wat is er van terechtgekomen?
Van al die mogelijkheden is dit wat ´t is;
alles wat ik kan, alles wat ik mis.
Alles wat ik heb, alles wat ik mis
Geen Romeinse gladiator,
net geen Da Vinci of dictator.
Geen Samurai, zo heldhaftig en stoer.
Maar gewoon ´t buurjongetje van een olieboer.
Hier word ik uit de wereld genomen
als mijn uur is gekomen.
Van al die mogelijkheden word ik hier neergelegd:
aan de oude Doetinchemseweg.
Aan de oude Doetinchemseweg.
Bergherdieck 2010
Dit leven hier
Dit leven hier, dit leven tussen hoop en vrees
Dit leven hier, dit leven tussen rouw en feest
Geloof in God of geloof in wat je zel kunt.
Maar laat de wereld weten dat je er bent.
Er leeft een vrouw hier bij ons in de buurt
die meent dat alles wat ze denkt of zegt
als energie de ruimte wordt ingestuurd
en dat ze zo doorleeft tot in eeuwigheid.
Dit leven hier, dit leven tussen droom en daad.
Dit leven hier, dit leven tussen goed en kwaad.
Zing als een lijster of blaf wat mij betreft met de honden.
Maar laat de wereld weten dat je er bent.
In de vloer op de plek waarop onze kachel brandde
vonden wij een ingemetselde fles.
Er in zat een briefje met daarop ‘september 1910’.
De bouwers laten weten dat ze hier zijn geweest.
Dit leven hier, dit leven tussen jou en mij.
Dit leven hier, dit leven tussen blind en zien.
Schilder een deur of maai wat mij betreft ’t hoge gras.
Maar laat de wereld weten dat je er bent geweest.
Op een gegeven melodie wat regels schrijven,
zo stel ik mij dit leven voor.
Hopend dat daarvan nog wat hier mag blijven:
‘t lied is klaar, maar ‘t deuntje klinkt nog eventjes door.
Dit leven hier, dit leven tussen hoop en vrees
Dit leven hier, dit leven tussen rouw en feest
Als ze voor je zingen ‘In Paradisum’, op ‘t laatst,
weet de wereld dat je er bent geweest.
Bergherdieck 2010
Slecht weer
Wij kunnen wel denken dat we heel wat zijn
maar dat draadje is behoorlijk dun
waar we met ons allen aan hangen.
Wij hebben ons zelf op de troon gezet
en trots de breedbeeld aangezet,
maar vallen er voor in slaap, op de bank.
En de zon schijnt nog steeds op mien gezicht,
maar ver weg in het westen trekt de lucht al aardig dicht.
De vooruitgang houdt ons op de been.
We willen het hebben en graag meteen
en als het kan het liefs ook allemaal.
Maar we merken dat ‘t niet zo gaatt,
zoals ‘t in de bijsluiter staat;
’t middel is vaak erger dan de kwaal.
En de zon schijnt nog steeds op mijn gezicht.
Maar ver weg in het westen hoor ik al hoe het weerlicht.
De mannen aan de bar zingen dat we hier vooral schik moeten hebben.
Ze lachen om mijn zorgen, terwijl ze d’r nog maar eentje nemen.
Ooit waren wij nog het beeld van God,
maar nu veel meer van fotoshop,
de perfectie maakt onzeker, doet altijd pijn.
We kijken liever niet naar ons verval,
maar kopen een potje van L’Oreal;
aan de leugen wordt nog altijd goed verdiend.
En de zon schijnt nog steeds op mijn gezicht.
Maar boven mij krijgt de lucht een akelig vreemd, geel licht.
We hebben een toren naar de hemel gebouwd
en veel te veel op ons eigen vertrouwd,
maar nu hebben wij last van hoogtevrees.
Wat is er nog dat ons echt blij maakt?
Wij lachen wel, maar we hebben geen schik
en zitten verveelt bij elkaar op ’t feest.
En een schaduw trekt over mijn gezicht
en ver weg in het oosten geeft de zon nog net een straaltje licht.
De mannen aan de bar roepen dat we ’t hier nog helemaal niet zo slech hebben.
Ze zien de bui niet hangen, terwijl ze d’r nog maar weer eentje nemen.
Ze zeggen de waarheid vraagt om sterke moed,
maar wij weten allemaal dondersgoed,
dat ons ook niet alles wordt verteld.
En als ik in het bos met de wolven huil,
krijg ik ergens zo’n vreemd gevoel,
volgens mij had ik helemaal geen bier besteld.
En ik de voel de eerste druppels al op mijn gezicht.
Ik raad jullie aan, ga naar binnen en doe deuren en ramen goed dicht.
Bergherdieck 2007
Education permanent.
8 juli was een hete zomerdag.
De ramen van het klaslokaal
stonden wijdwagen open.
Het was kwart voor elf.
Doodstil was het in de klas.
De tweeling was aan het rekenen.
8 juli was een hete zomerdag,
hun vader werd begraven.
de moeder wou niet met
een hele troep kinderen aan het graf staan,
alleen de oudste mochten met.
De tweeling was aan het rekenen.
De hoofdonderwijzer van de meisjesschool,
waar de tweeling was ondergebracht,
had ze op deze dag
gewoon naar school gedaan.
Het was een strenge pedagoog.
De tweeling was aan het rekenen.
De rouwstoet trok naar de begraafplaats
en kwam voorbij de school.
Van ver weg zweefde het geluid
van de doodsklok
door de openstaande ramen het lokaal binnen.
De tweeling was aan het rekenen.
Toen kort daarna ook het schuifelend geluid
van de rouwstoet naar binnendrong,
zei de juffrouw zachtjes tegen de kinderen:
"Leg jullie pen maar neer. Laten we even stil zijn."
Tien minuten later was het alweer voorbij.
De tweeling was (weer) aan het rekenen.
Bergherdieck 1996
Herinnering
Hoe vaak zullen wij al niet hebben gedacht
thuis te zijn in dat huis van herinnering,
maar daarin steeds weer verdwalen als een vreemdeling
zonder licht, in een duistere nacht
en proberen met foto’s, verhalen en oude muziek
de weg terug te vinden naar die voorbije jaren.
Maar alles ligt zo diep en zo ver verloren,
wij komen niet verder dan iets wat ‘r op lijkt.
Wij weten helemaal niet meer wat we hebben gedaan.
Dit huis bestaat uit halve waarheden en hele leugens,
als een onbewoonbaar verklaard geheugen.
Eenzaam bewoond door een oud verlangen
dat versleten gordijnen voor de ramen laat hangen
om maar niet de tijd voorbij te hoeven zien gaan.
Wij weten helemaal niet meer wat er is gebeurd.
Wij zagen alleen maar wat wij zien wilden,
vertellen verhalen van wat we alleen maar onthouden wilden.
Maar nu is er alleen nog maar dat zeurend verlangen
dat ons steeds laat zoeken in die kamers en gangen
naar wat wij ooit meenden te zien, meenden te hebben gehoord.
Bergherdieck 2012
Vakantie
Ik had gehoord van Juan les Pins
in dat oude sixties lied.
De jetset ging naar Juan les Pins
in die vervlogen tijd.
Lekker topless liggen in ’t witte zand,
zo als je dat op de posters ziet.
Een zeiljacht en cocktail bij de hand.
Maar wij thuis hadden dat niet.
Met ons gingen ze naar de zandbulten in Stokkum
of naar die oude speeltuin daar in Didam.
Daar hadden ze zo’n hele hoge, houten glijbaan,
waar wij onze kont aan verbrandden.
Man, waar kon je niet allemaal naar toe
als je een paar centen bezat.
Côte d’Azur, Waikiki beach of Malibu.
Dat hebben wij nooit gehad.
Wij hadden Rivo Torto of Slootermeer
of logeren bij familie voor een week.
Als je mazzel had dan was ’t goed weer,
Kon je waterfietsen bi-j ’t Peeske in Beek.
Nee, met ons gingen ze een dag naar de Westerbouwing.
Op de boot, helemaal vanuit Doetinchem.
En als afsluiting kregen wij een knakworst met wat friet.
Dan was onze vakantie alweer voorbij.
Vroeger te duur, nu te vol.
Ik heb al geen zin meer om te gaan.
In de winter slaat alles massaal op hol
om ver weg in de rij te staan.
Of rij aan rij liggen op een strand
want dat hebben we wel verdiend.
Ergens in een ‘maakt niet uit wat voor een land’
als daar de zon maar schijnt.
Ja, ik wil weer met de kinderen naar de zandbulten in Stokkum
of naar zo’n oude speeltuin als daar in Didam.
Daar hadden ze zo’n hele hoge, houten glijbaan,
waar wij ons de kont aan verbrandden.
Ik wil weer met de kinderen naar de Westerbouwing
weer op de boot, helemaal vanuit Doetinchem.
En na afloop krijgen ze dan ook zo’n knakworst met wat friet.
Dan is wat mij betreft de vakantie wel weer om.
Bergherdieck 2010
Kinderen (the young ones)
Jij droeg mij op je arm. Ik lag op jouw schoot.
Was het voor jouw ook zo veilig en warm of was jij al dood?
Ik draag sporen in mij, van wat jij helemaal niet bent.
Er is altijd meer als dat wij zien, meer als dat wij zijn.
En de najaarszon kruipt naar binnen door de lage ramen.
Er speelt zacht muziek als je mij op je arm neemt
Oh, jij legt mij in de tijd en raakt mij helemaal kwijt
in dat oude lied.
Onopgemerkt door de dagen, draait de tijd zich in ons om;
van worden gedragen naar zelf te dragen; kind en ouder te zijn.
Wij spelen "wie niet weg is, is gezien" en rennen naar huis om uit te huilen
als onze kinderen alweer tellen tot tien en zich in de wereld gaan verschuilen.
Ik draag jou op mijn arm. Ik leg je op mijn schoot.
Is het voor jou ook zo veilig en warm of ben ik al dood?
Jij draagt sporen in je, van wat ik zelf helemaal niet ben.
Er is altijd meer als dat wij zien, meer als dat wij zijn.
En de zon schijnt zo kalm door de hoge ramen
en ik hoor de muziek als ik je op mijn arm neem.
Oh, ik verdwaal in de tijd, ik ben de weg helemaal kwijt
door dat oude lied.
Onopgemerkt deur de dagen
draait het bestaan zich in ons om
hoe wij steeds weer in elkaar vervagen
ouder én ook kind te zijn.
Wij zijn groot en hebben het voor ’t zeggen,
maar voelen al, wij gaan alles weer verliezen,
als onze kinderen hun vreemde handen op ons leggen
om ons de weg terug naar het bed te wijzen.
Bergherdieck 1986
In de krant
Soms gaat een klas uitgelaten kinderen
zingend op schoolreis de dood tegemoet.
Soms kan een brug zijn last niet meer dragen
en verdrinken mensen in de vloed.
Soms plannen mensen samen een afspraak
op een dag dat ze er al helemaal niet meer zijn.
En komende zondag zal die nieuwe meubelzaak
de hele dag open zijn.
En ’s morgens bij ’t ontbijt wordt, als broodbeleg,
al dit nieuws op mijn boterham gelegd.
Al die levens die gisteren nog alles konden zijn
en nu, bij mijn kopje thee, er al niet meer zijn.
Soms zijn mensen blij dat ze nog net
de trein hebben gehaald, die hen de dood in neemt.
En ‘Piet Proem’ heeft een advertentie gezet
omdat hij zoveel om zijn Dinie geeft.
En ’s morgens bij ’t ontbijt wordt, als broodbeleg,
Al dit nieuws op mijn boterham gelegd.
Al die levens die gisteren nog alles mochten zijn
en nu bij mijn kopje thee, er al niet meer zijn.
De krant valt onaangedaan
Iedere morgen op de mat van ons bestaan.
Netjes geordend en geselecteerd
wordt de werkelijkheid aan ons gepresenteerd.
Voetbaluitslagen naast een rouwadvertentie
of ‘vrouw zoekt een man voor een langdurige relatie’.
Al dat geluk en verdriet van vandaag in de krant
ligt morgen weer onder in de aardappelmand.
Soms ineens, laat een schroef los
en raken mensen elkaar voor altijd kwijt.
Vannacht krijgen we weer een paar graad nachtvors,
maar sneeuw komt er voorlopig niet.
Bergherdieck 2011
Oosterse renaissance
Jouw gedachten lopen op rijstpapier,
maar ’t liefst zouden ze zweven.
Beheersing van iedere spier
zonder te trillen of te beven.
Soepele bewegingen maken
van met zorg gekozen woorden.
Die behoedzaam de anderen raken,
waarmee het klein gepraat wordt verstoord.
En jij danst met het vertrouwen
die jou zacht dwingend leidt.
En jij danst met het vertrouwen,
maar misschien, maar misschien, misschien heb je liever de tederheid.
Jij harkt ’t witte zand weer glad
op de binnenplaats van ’t verlangen.
Nog altijd houdt dat wat je had
je verwachtingen gevangen.
Jij vestaat het verhaal van de lijnen,
wet niet alles hoef te worde gekend.
Soms laat je de eigen wil verdwijnen.
Je bent graag aan ‘t leven gewend.
En jij danst met ‘t vertrouwen
die jou zacht dwingend leidt.
En jij danst met ‘t vertrouwen
Maar misschien, maar misschien, misschien heb je liever de zekerheid
Jij zegt: “Als het allemaal is verzonnen,
dan is God ‘t mooist wat de mens ooit heeft bedacht”.
Vanzelf trouw, aan waaraan je bent begonnen.
Zo ook vanzelf van anderen verwacht.
Groeien is het opruimen van hindernissen.
Um vrij te zijn moet je altijd weer kiezen.
Maar jij weet wij kunnen ons ook vergissen
en als je het leven wilt winnen, dan zul je het verliezen.
En jij danst met het vertrouwen
Die jou zacht dwingend leidt.
En jij danst met het vertrouwen,
maar misschien, maar misschien, misschien heb je liever de waarheid.
Jij kent met het hart en weet hoe zwak wij soms staan,
maar hoort ook graag bij de besten.
Bij jou past ’t woord bij de daad.
Ja, ik kom uit ’t Oosten en jij uit ’t Westen.
En jij danst met ‘t vertrouwen
die jou zacht dwingend leidt.
En jij danst met ‘t vertrouwen,
maar misschien, misschien, misschien heb je liever de geborgenheid.
Bergherdieck 1980
Fermez l’horizon
Als de wind gaat draaien,
de herfst zich even neerlegt
om te rusten van dat woeste waaien,
de nevel zich over ‘t land heen vlecht,
loop ik aan een vaste hand
-de rest is onherkenbaar-
door dit kleine, dichte morgenland
alles is goed, alles is waar.
Geen woord wordt er gesproken.
Geen weerspiegeling is er op ‘t water.
‘t Leven nog ongebroken.
Niets van vroeger, niets van later.
Maar weer wint de zon;
treurige noodzaak van het nieuwe.
Ik wil haar stoppe als ooit bij Gibeon,
maar voel de hand wegglijden.
Ik sta weer alleen en zie
Hoe ik ouder word en moet sterven.
Als een angstig uitzicht: cras mihi
Dat ik van hem zal erven.
Wat de nevel wist te verbergen
op deze septembermorgen.
Wat de nevel wist te verbergen:
uitzichten op een septembermorgen.
Bergherdieck 1985
Waar het om gaat
Het feest is voorbij. Iedereen is weg.
Het duizelt mij nog na van alles wat er is gezegd.
Schrik ik van de leegte die in mijn kamer staat
Die mij luid en duidelijk vraagt
“waar denk jij dat ‘t om gaat?”
Alles opgeruimd, staat op de plek waar het moet staan.
Alles wat ik te doen had heb ik allemaal gedaan.
Al de tijd die ik aan werken en druk doen heb besteed
is om maar niet te hoeve vragen
waar het werkelijk om gaat.
Als het druk doen en bezig zijn als een dunne schil
is weggevallen en ’t uurwerk van de wil
even niet meer slaat,
weet ik niet meer waar ‘t om gaat.
’s Avons in mijn bed, zo tegen het slapen aan
Kruipt hij in de stilte koud tegen mij aan.
Houdt mij uit de slaap en grijpt me stevig beet.
Met steeds diezelfde vraag;
“waar denk jij dat ‘t om gaat?”
Ik loop door de stad, hier brandt tenminste nog wat licht.
Maar ‘t is zaterdagavond, alle winkels zitten dicht.
Eén kroeg is nog open, waar wat mensen voor staan,
die een paar uurtjes willen vergeten
waar ’t werkelijk om gaat.
Als die dunne schil van vermaak en druk vertier
is weggevallen en ’t uurwerk van ‘t plezier
even niet meer slaat,
weet ik niet meer waar ‘t om gaat.
Ik ken heel veel boeken, ik denk heel goed na.
Ik kijk goed waar ik loop. Kijk goed waar ik sta.
Ik lees alle dichters en luister naar de profeet.
Maar die stellen mij allemaal diezelfde vraag:
“waar denk jij dat ’t om gaat?”
Bergherdieck 2010
CD 3 …ACHTER HET RAAM.
Deel 2.
- Langs straten en wegen
- Aan ‘t raam
- Hé, Gerard
- Uitzicht
- Van voorstellen en groeien
- De oude meester
- Heb je ’t al gehoord?
- Maar toch..
- Wij zijn vrij
- Laten we wel wezen
- Een nieuwe dag
Langs straten en wegen.
Ik heb nu al wel zoveel gezworven, ik weet.
dat al de straten en de wegen
als linten zijn getrokken om dit lege
geschenk, dat leven heet.
Die tot kruispunten zijn samengeknoopt,
en ons de indruk moeten geven,
dat er wegen zijn naar een gelukkig leven.
Waar alleen maar het ene lint in het andere overloopt.
Nooit hebben ze me thuisgebracht, mijn eigen grond.
Alleen maar voorbij gesloten gordijnen, een dichte poort
met daarop de bordjes met het bange woord:
‘eigen weg’ of “pas op voor de hond’.
Ik heb ze hun huizen om geborgenheid zien bouwen.
Haarden om de warmte, kerken om de goden.
Ja, zelfs met een geruststellende opstanding van de doden
wordt de eeuwigheid om de leegte heen gevouwen.
Nooit heb ik er gewoond of kom ik d’r graag.
Met cadeaupapier zijn ze al tevreden.
Al door hun strak geharkte tuinpaden,
werden mijn vreemde voetstappen verjaagd.
Wij hebben geen geduld meer voor ’t beloofde land
dat moeilijke zoeken naar de binnenkant.
Maar hebben ons gebrek op een hoop gesmeten
en dansen om wat wij liever niet willen weten.
Nee, ik heb al wel zoveel gezworven, ik weet;
wij draaien alleen maar om ’t lege heen.
Daar doen wij het dan maar mee.
Daar zijn wij tevreden mee.
Ja, blijkbaar zijn wij daar tevreden mee.
Bergherdieck 1995
Aan ‘t raam
Soms zie ik, bij dit raam van mij,
op van die onbewogen uren,
de schaduw van lastige vragen voorbijgaan,
Hoor haar holle voetstappen klinken, tegen de muren
van mijn veilig en makkelijk bestaan.
Uitgedaagd door dat vragen
Heb ik al vaak geprobeerd,
mijn stoel hier bi-j dit raam te verlaten,
maar alle keren ging dat verkeerd:
ik kwam nooit verder dan wat straten.
Beschaamd om dit mislukte kiezen
sloop ik dan weer stilletjes terug
in mijn design gemeubileerd bestaan.
Bang om alles wat ik hiermee zou verliezen,
was ik er verder achteraan gegaan.
Maar nu, als ik ’s avonds mijn gordijnen sluit,
meen ik ’t soms weer te zien,
weerspiegelt in het verdrongen duister,
in ’t verdrongen duister van de zwarte ruit,
of toch hierbinnen misschien.
Ik weet, het zal altijd bij mij weer blijven keren,
as de schaduw van wat ik liever vergeet.
Of als een vreemd (bekend) gezicht,
zomaar ’s morgens onder t’ scheren,
als spiegelbeeld, waar ik van wakker lig.
Bergherdieck 1980
Hé, Gerard
Hé, Gerard, waar ben je gebleven.
Nooit meer gesproken, nooit meer geschreven.
Ik dacht vandaag ineens; ik zal ‘m eens een kaartje sturen;
aan mijn vriend van tussen die schoolmuren.
Heb je ’t verdrongen, ben je mij vergeten?
We hebben toch nog even bij elkaar gezeten.
Toevallig in twee banken, achter elkaar gezet.
Maar toch is er eigenlijk niet zo veel dat ik van je weet.
Vertel me eens hoe is ’t jou vergaan?
Wat heb je in al die jaren met je leven gedaan?
Heb je ook al gemerkt wat ’t verschil is tussen een vriend en een vriend
en dat je niet altijd krijgt wat je hebt verdiend?
Die nieuwe middelbare school,
ik was de nar en jij de halve zool.
Ik vraag me wel eens af wat hebben we er eigenlijk geleerd.
Heb je nog enig idee van wat goed is of verkeerd?
Van half negen tot na vieren
was jij vooral bezig met Jenny te versieren
en ik was veel te bleu en heb ‘t niet vertrouwd.
Maor ja, Jenny is ook al heel snel met die juwelier getrouwd.
Op de kloostermuur zwaaide ik je uit,
zoals een goeie vriend dat bij ‘t afscheid doet.
Een jaar later zag ik je hier lopen met je kromme rug en lange haar.
Je keek mij aan, maar ik fietste gewoon door.
Gerard, ’t stelt allemaal weinig voor.
Schoolvrienden gaan maar een tijdje door dezelfde deur
en dan ineens zijn ze niet meer bij de les,
omdat ze alleen maar lotgenoten zijn geweest.
Toevallig op eenzelfde lijst
en verder maakten wij ons zelf maar wat wijs.
Wi-j waren eventjes op één lesrooster samen
en gaven dingen de verkeerde namen.
Ze hebben er nu weer een brug gelegd
aan ’t eind van die doodlopende weg.
Daar hebben wij nu niets meer aan,
maar zo af en toe fiets ik er nog wel eens langs.
Hé, Gerard, dit was ’t dan.
Zo’n lang verhaal was ik eigenlijk helemaal niet van plan.
’T Is ook niet dat ik zo veel aan je denken moet.
Maar als ik aan die jaren denk, dan ga je me wel ’s door de gedachten.
Bergherdieck 1985
Uitzicht
Mijn blik legt zich even neer,
onder ’t werk.
op ’t zachte uitzicht aan de overkant,
het park.
Het dunne vlies van de ruiten
staat tussen wat ik moet en wil.
Tussen hier binnen en daar buiten,
ligt een wereld van verschil.
Mijn leven lang een plek gezocht,
aan ’t raam.
Zo dicht mogelijk aan de rand van buiten,
er tegen aan.
De geur van gras nooit vergeten.
Het heimwee aan ’t eind van een dag,
naar ‘t kind dat ‘s avonds na ’t eten,
nog even buiten spelen mag.
Als ik oud ben, slecht ter been of blind,
zet mij dan
in een stoel bij ’t raam,
als ik ‘t zelf niet meer kan.
Ik herinner me nog wel het uitzicht,
ook al zie ik ‘t niet meer.
Ook al moeten de gordijnen dicht;
zet mij daar maar neer.
Als ‘t niet te vel drukte geeft,
leg mij dan,
in een bed bi- het raam.
Ik weet nergens meer van.
Het dunne netvlies van de ruiten,
breekt tussen ’t duister en ’t licht.
Tussen daar binnen en hier buiten
ligt een onbekend uutzicht.
Bergherdieck 2012
Van voorstellen en groeien
En toen waren die jaren om
zat ik op fiets naar Doetinchem
Net na Zeddam kon ik dat lampje zien
dat ‘s morgens in ’t duister in die boerderij brandde.
Al die vreemde mensen in dat houten schoolgebouw
een paar kameraden bleven mij trouw
en langzaamaan begon ik te begrijpen
hoe de wegen door dit land hen liepen.
Lezen ‘Aus dem Leben eines Taugenichts’.
Lezen Hemmingway voor de lijst.
Lezen Van ’t Reve en Max Havelaar.
Lezen van de Vos Reinaert.
Lezen boeken om in te schuilen.
Lezen boeken om om te huilen.
Lezen boeken waor ik nooit naar had gezocht.
Lezen ‘Schaamte’ (of ik dat van mijn moeder wel mocht).
Ik was over en van die sportdag
weet ik nog precies de plek waar ik op ’t grasveld lag.
De serenade die wij hebben gebracht.
Voor beloond de volgende nacht.
Ik kreeg een herkansing en kon door.
Een diploma bij de directeur op kantoor.
Met Harry heb ik een dag vrij genomen
en ben ik aan de andere kant van de klas terecht gekomen.
Een docent voor wiskunde
Een docent die mij ’t diploma gunde
Een docent aan ’t ene oor doof
Een docent als salonfilosoof
Een docent als mislukte kunstenaar
Een docent als onbegrijpelijke goochelaar
Een docent die wel wist waar ’t om ging
Een docent als vleesgeworden verveling.
Ik wou zo graag een dichter wezen.
Maar die ene die ik ze liet lezen
zei vernietigend beleefd; ga toch zingen!
Voor een dichter zijn dat geen fijne herinneringen.
Maar ik moet toegeven; hij had wel gelijk.
’t was allemaal van een soort plastic tragiek.
En met een paar liedjes in G en C
deed ik wel ineens mee en won een trofee.
Ik meende dat God mij gevonden had
en ging door de knieën en bad.
Maar de eigenlijke oorzaak van de paniek
was ’t afbrokkelen van mijn overlevingstactiek,
waarmee ik stoer mijn angsten bezweerde,
maar dat zich nu langzaam tegen mijn keerde.
Een ander zou de bakens gaan verzetten,
maar ik probeerde ‘t ongemak te vergeten.
Dames, die alleen maar wilden praten.
Dames, waar ik alleen maar mee wilde praten.
Dames, zo koud als ijs.
Dames, tegen elke prijs.
Dames, die mijn moeder wilden wezen.
Dames, die mij de les wilden lezen.
Dames, voor maar één avond.
Dames, die de volgende morgen zeiden ‘hou je mond!’.
Ik hoorde hoe de wereld in elkaar zat
en meende dat ik ‘t antwoord wel gevonden had.
Maar ik herinner mij ook hoe eenzaam ik was,
de troost van de muziek of de boeken die ik las.
Maar ook ’t klein geluk naast ’t verdriet,
een verstild moment tussen ‘niet meer’ en ‘nog niet’.
Af en toe gaat ’t leven niet gewoon door
zoals toen,lang geleden, in die kantine met haar.
Dagen van voorbije verkering.
Dagen van geluk en verering.
Dagen van vrijen in het bos.
Dagen dat er helemaal niets moest.
Dagen van Cohen en Lightfoot.
Dagen die er voor altijd toe doet.
Dagen van verwarring en bloei.
Dagen van voorstellen en groei.
Bergherdieck 2010
De oude meester
De oude meester liep rond door de klas
toen iedereen stil aan het werk was.
Dronk zijn koffie en rookte een sigaar.
Vanachter zijn hoge lessenaar,
corrigeerde hij vakkundig ons leven met rood,
met een scherp geslepen potlood.
De oude meester wist in zijn klas
wat in het leven goed of slecht was.
Had zijn eigen regels en wetten
en maakte met overtreders korte metten.
Hij had overal verstand van en had altijd gelijk,
in zijn eige, kleine koninkrijk.
De oude meester liep rond door de klas
alsof hij de lieve God eiges was
De kinderen voelden hoe hun lot in zijn handen lag;
een cijfer voor vlijt en voor gedrag.
Hij had onze ouders al in zijn klas,
toen de wereld nog van hem was,
als op die verkleurde Jetzes wandplaten.
Maar meer en meer kreeg hij in de gaten
hoe zien wereld al aardig krom trok aan de hoeken
en verkruimelde als de kaft van oude boeken
De oude meester bekeek met de klas
de kaart van Groningen in de atlas.
En weer, voor de zoveelste keer,
leerde hij van Hogezand en Sappemeer.
Meer als veertig jaar het hij dit nu al gedaan.
Altijd die zelfde middelen van bestaan.
Soms was er een kind dat ‘m wel mocht.
Die voor zijn verjaardag een sigaartje kocht.
Maar ‘m wegzette in een hoekje van herinnering,
zo gauw ‘t weer van school afging.
De oude meester liep rond door de klas
tot de bel zei dat het al bij vieren was.
De kinderen vluchtten allemaal naar buiten
Hij keek ze na door de hoge, smalle ruiten
en zag hoe zijn leven langzaamaan vervaagde
als een antwoord op een nooit gestelde vraag.
Bergherdieck 2011
Heb je ’t al gehoord?
Gesteven en gestreken
slijten de dagen en de weken
netjes opgevouwen in de kast:
zoals ’t is, is zoals ’t was.
Goeiendag, hoe gaat ’t er mee?
Och, ik mag niet klagen.
Dan moet je dat ook niet doen.
Koffie? Ja, doe maar een bakkie troost..
Mens, t’ is weer snert weer.
Ja, maar wat nu valt kan morgen niet vallen.
Je kunt al merken dat ‘t alweer langer licht blijft.
Ja, maar april doet wat ‘t wil.
Zullen we nog een kopje nemen?
Ja, op één been kan een mens niet staan.
Heb je het al geheurd? … is gaan lopen
… is bediend
… is overleden
… is alles weggehaald
… die heeft wat met
… die zijn failliet
Mens, ‘t is me toch wat.
Ja, ik hoorde ’t vanmorgen al van Berta.
Die had ’t gisteren op de kaartclub gehoord.
Maar praat ‘t maar niet verder.
Zo, nu moesten we maar weer ’s gaan.
Och kom, één borrel om ’t af te leren.
Oké, gezelligheid kent geen tijd.
Deze avond nemen ze ons niet meer af.
Heb je het al gehoord? … niet te geloven!
… waar doen ze ’t van!
… ’t is niet waar!
… eigen schuld!
… weet je dat zeker?
… heb ik altijd al gedacht!
Nu wordt het echt tijd dat we naar huis gaan,
morgen is ‘t weer vroeg dag.
Wel, kom nog maar weer eens bij ons op bezoek.
Ja, wij komen ‘t nog wel weer eens ophalen.
Kom nog maar eens keertje achterom .
Ja, wi-j komen nog wel een keertje langs.
Nee, daar hebben we niks aan: je moet er wel inkomen.
Als het jullie beter gaat dan ons, dan horen wij ’t wel.
Houd je. Het ga je goed.Tjuus.Ajuus.
De mazzel. Gegroet en tot ziens.
Hol ow. Goed gaon.Tjuus.Ajuus.
De mazzel. Gegroet en tot ziens.
Bergherdieck 2011
Maar toch
Ik kan mezelf aan ’t lachen maken.
Mijn eigen woorden kunnen me raken
dat ik er van huilen moet.
Ja, soms erger ik mij aan mijzelf rot.
Ik kan de zon goed in ’t water zien schijnen
Kan verkwisten, kan verdienen
Waar ik niks voor heb gedaan.
Ja, ik kan makkelijk het leven z’n gang laten gaan.
Maar toch, ik heb je nodig
Alleen lachen is zo treurig
Met jou er bij wordt mijn lachen pas echt schik.
Ja toch, ik heb je nodig.
Alleen huilen is zo treurig.
Een hand van jou is wat mij sterk maakt
Oh, ik heb je nodig.
Ik kan beslissen als ik wat heb te kiezen.
Heel goed winnen, slecht verliezen
Maar ik maak ’t altijd weer goed.
Tenminste met die mensen die er echt toe doen.
Ik kan mijn mening heel goed verdedigen
en mijn behoeften heel best bevredigen
zonder mij te schamen.
Ja, soms ben ik liever alleen, dan samen.
Maar toch, ik heb je nodig
Alleen goed doen is zo keurig
Door jou ben ik een hoop slechte dingen van plan.
Ja, echt, ik heb je nodig.
Alleen vrijen is zo treurig.
Met jou er bij wordt ‘t pas houden van.
Oh echt, ik heb je nodig.
Ik kan mijn leven heel goed leven.
Ik kan nemen, mij zelf vergeven
wat ik zoal verkeerd heb gedaan.
Ja, meestal weet ik wel hoe laat ik naar huis moet gaan.
Ik waai graag mee met tegenwinden.
Kan mijn eigen gras veel groener vinden
dan dat van de buren.
Ja, meestal kun je mij wel om een boodschap sturen.
Maar toch, ik heb je nodig.
Een bosje bloemen is pas fleurig
Als jij ze in een vaas hebt gedaan.
Ja, echt, ik heb je nodig
Alleen leven is zo treurig.
Door jou wordt mijn leven pas echt bestaan.
Bergherdieck 2004
Wij zijn vrij
Wij zijn vrij.
Laat je niks wijs maken,
door wat ze schrijven, praten of preken,
houd de rug recht, laat je niet breken.
Wij zijn vrij. Wij zijn vrij.
Chrisje zat in de klas.
Buiten prachtig zomerweer.
Hij keek om zich heen en keek nog een keer
en smeet zijn boek in de kast.
Hij stond op en liep naar buiten.
De meester vroeg “wat of dat moest?”
Maar Chrisje zei “Ik ga spelen in het bos.
Ik hou het niet meer hier achter de ruiten”.
Willem lag in het gras.
Het was prachtig zomerweer.
Hij keek om zich heen en keek nog een keer
en vond het leven zo wel best.
Éen boer vroeg of hij met het hooien helpen wou.
hij kreeg daarveur wel één gulden vijftig.
Maar Willem zei “Je krijgt van mij tweeguldenvijftig,
als je de vliegen bij mij weghoudt”.
Hoe vaak is er al niet gezegd:
“de vrijheid die zit ons in ‘t bloed”.
Maar kikk om je heen en kijk nog eens goed
hoeveel zijn er al niet aan een ketting gelegd.
Of hebben zich op laten sluiten
in een systeem, een bureau of onroerend goed.
Maar wie durft te doen wat Chris en Willem doen:
wie gaat er mee naar buiten?
Bergherdieck 2007
Laten we wél wezen
Ze hebben het beste met je voor,
tenminste als je er zelf mee praat.
Maar je bent nog niet buiten de deur
of ze brengen je al op straat.
Ze zijn in de buurt als er wat valt te halen,
maar als ze ‘t zelf moeten betalen,
drinken ze het liefst uit andermans glazen.
Laten we wel wezen.
Ze weten precies wat je nodig hebt
als je ziet wat ze in de reclame toont.
Voor alle problemen hebben ze wel een recept
en de klant is koning gekroond.
Maar echt beter er van wordt alleen de aandeelhouder.
Die lacht zich kapot achter zijn reklamefolder
en wij zitten thuis met 40 soorten franse kazen.
Laten we wel wezen.
Ze weten precies wat goed voor je is.
Als je leeft naar hun gebod, ben je eeuwig veilig.
Alle dage vlees en vrijdags vis
en ze verklaren elkaar heilig.
Maor ’t enige dat je krijgt is de ‘zegen van Rutjes’;
zij ‘t vlees en wij de bodjes.
En daarvan moet je dan ook nog een mis laten lezen.
Laten we wel wezen.
Ze weten precies wat goed voor ons is.
Tenminste als je ze hoort debatteren.
Maar de rijke worden rijker en de arme grijpen mis.
Dat kunnen van de geschiedenis leren.
Je mag wel kiezen, maar wat heb je voor een keus?
Ze beloven van alles, maar nemen je bij de neus.
De gewone man loopt achteraan bij het aardappels lezen.
Laten we wel wezen.
Bergherdieck 2004
Een nieuwe dag
De zon komt op,’t eerste licht
valt zacht op jou gezicht.
Ik hou van jou en jij van mij
en verder zullen we wel zien.
Liefde, schoonheid en rozengeur
gaan soms verloren in een sleur,
maar net als je denkt ‘wat is er mis?’
is daar ‘t licht na de duisternis
Wij trekken ons niks aan van wat de mensen praten
Dat dom gezwets op de straten.
’T maakt niet uit wat we hebben gedaan
Vandaag wil ik weer met je gaan.
Een nieuwe dag, een nieuwe kans
Een ander lied, een and’re dans.
Ik hou van jou en jij van mij
en verder zullen we wel zien.
Liefde, schoonheid en rozengeur
gaan soms verborgen in een sleur,
maar vandaag beginnen we weer opnieuw,
kom, lach met mij en wees weer blij.
Bergherdieck 2012